De ferry brengt ons naar het derde eiland Guraidhoo. In Guraidhoo wonen er nog minder Maldiviërs, een 2000 tal en zijn er zo goed als geen toeristen, ik denk dat we er 4 hebben gezien. Je merkt dat ze hier nog niet echt aan toerisme doen. Dit eiland biedt wel de ultieme kans om echt onder de Malediviaanse bevolking te vertoeven.

20161010_172055

 

Nog een voordeel van de publieke ferry is dat het vol zit met alleen maar locals. Het volledige half uur dat we op de boot zitten, praten we met een man die ons heel wat bijbrengt over Guraidhoo en de bevolking. Wederom staat er ons een oud mannetje op te wachten om ons naar het guesthouse te brengen. 

Tip: Sommige guesthouses kan je ook rechtstreeks boeken via hun eigen website, dit kan je weer wat geld besparen. Wij logeren in de Raabol Inn, een zeer goed guesthouse uitgebaat door super vriendelijke mensen. 

 

Op het eiland zie je enkel kinderen tot 18 jaar of ouderen boven de 40. Het enige schooltje waar alle kinderen van 1 tot 12 jaar naartoe gaan is by far het mooiste gebouw op het eiland. Net nog iets mooier dan de moskee en het ‘ziekenhuisje’.

Guraidhoo zelf heeft niet veel meer te bieden, maar dit neemt niets weg van zijn charme. We proberen zoveel mogelijk te praten en om te gaan met de lokale bevolking. Iedereen is supervriendelijk en zegt altijd ‘Hello’, zelfs de kleinsten. Esther heeft er wel enkele jonge vriendinnetjes aan overgehouden. Op een doorsnee strandwandeling zondagnamiddag doen een groepje jongeren opeens teken dat we moeten schuilen. We kruipen bij hen onder enkele bomen, maar hebben geen idee wat we moeten verwachten. Een 10-tal minuten zitten we stil en gebukt, wanneer plots een van de jongens ons toch toefluistert: “We are catching a bird”. Het duurde niet lang meer voor ze inderdaad met een zelfgemaakte constructie een vogel hadden gevangen. Niet om op te eten, zeiden ze, maar om bij te houden als huisdier of om nadien weer te laten vliegen. Een van de jongsten toont ons fier de vangst van vandaag.

 

Een eerste leuke ontdekking is dat je vanaf een bepaald punt op het strand kan wandelen door de zee naar het picknick island. Een picknick island is een onbewoond eiland. Ze zeggen hierbij: “Leave nothing but footprints”, bij deze is dit ook gebeurd. Dit is ook weeral de enige plaats waar bikini’s toegelaten zijn.

 

Aan de andere kant van het eiland kijk je uit op het Holiday Inn Kandooma, een Resort eiland. Mensen betalen hier al snel €200 per nacht voor. De 2 eilanden zijn gescheiden door een strook van 50 meter water, waar het lijkt dat je zo kan overwandelen. Het wordt ons afgeraden omdat het natuurlijk niet toegelaten is om zomaar naar dit Resort te gaan en de security ons zal tegenhouden. We kijken naar mekaar en denken: “We doen het”. Bij de eerste poging merken we dat er wel degelijk gezwommen moest worden, dus hebben we wat voorbereiding nodig. Met onze zak op het hoofd, is het uiteindelijk gelukt om, met de nodige moeite, al zwemmend de overkant te bereiken. Snel de palmbomen in en eens in het Resort kan niemand ons nog van de andere toeristen onderscheiden. De crew knikt vriendelijk “Hello”. Een Resort eiland is effectief de moeite en een gigantisch verschil met een lokaal eiland. De volgende uren genieten we van een adembenemend uitzicht, een prachtig zwembad en leuke lighutjes.

Tip: Op elk eiland kan je normaal gezien uitstappen boeken naar een Resort eiland. Dit is echter prijzig, het kan gaan vanaf 60 tot meer dan 100 euro. Dit hebben we mooi kunnen uitsparen.

Onze laatste dag op Guraidhoo kunnen we het niet laten om nogmaals over te zwemmen naar het resort eiland.

Tip: Ga niet wanneer het eb is, hoewel dat het meeste logisch klinkt. Op die momenten staat er blijkbaar wel security. Op onze terugweg naar Guraidhoo probeert een security, die denkt dat we toeristen van het resort zijn, ons tegen te houden om over te zwemmen.

Tijd voor ons laatste eiland, op naar het kleine Fulidhoo. Deze keer varen we zelfs naar een ander atol. Van het Kaafu-atol moeten we naar het Vaavu-atol.