Na de adembenemende eilanden van de Malediven is het tijd voor iets anders. Wij stappen op het vliegtuig naar Sri Lanka! 

Opstijgen en dalen duurt langer dan effectief in de lucht hangen. Nog geen uur later landen wij in de hoofdstad Colombo. Hier maken wij vrijwel direct kennis met de niet-vriendelijke Sri Lankanen nl. de immigratieambtenaren. Wij zijn er niet van op de hoogte dat wij een visum nodig hebben voor een verblijf van minder dan 30 dagen. Dit is hier blijkbaar de laatste jaren veranderd. Shiiiit…. Wij moeten dus nog een visum aanvragen. De ‘big chief of immigration’ vraagt of wij genoeg cash geld op zak hebben, wat natuurlijk niet het geval is. Hij dreigt ermee om ons terug naar België te sturen. Na lang aandringen kunnen wij uiteindelijk toch met VISA onze visa betalen! 

Tip: ga nooit op wereldreis zonder een visa-kaart en check hier voor welke landen je een visum nodig hebt. 

Onze tocht begint in Negombo, een historisch vissersstadje in het Westen. Het strand is eigenlijk vuil en absoluut niet vergelijkbaar met de Malediven. Op de vismarkt leren wij een oud mannetje kennen dat, tot onze verbazing, zeer goed Engels praat. Hij werkt als euhm.., hij werkt in de vis. Wat door vissers aan land wordt gebracht, moet hij de ene dag kuisen, de andere dag in zoutbaden leggen, ontschubben met zijn nagels en een voor een omdraaien om te laten drogen. Een zottewerk voor maar 4 euro per dag. Als het goed weer is tenminste, anders die dag geen werk en dus geen loon. Het strand wordt hier vooral gebruikt door de plaatselijke bevolking om de vis te laten drogen. 

Na de drukke vismarkt, wandelen wij nog langs de zondagsmarkt waar er wel 1000 kraampjes zijn met alle soorten fruit en groenten. Het toeristenseizoen is hier duidelijk nog niet begonnen aangezien wij de enige zijn. Negombo is een grootstad, maar lijkt net iets rustiger dan de hoofdstad Colombo. Wij trekken verder naar het Noorden en stoppen in Anuradhapura. Dit was de eerste hoofdstad van Sri Lanka. In deze koningsstad blijven alleen nog maar ruïnes, pagodes en tempels over. We overnachten in een aangenaam guesthouse, Saubagya tourist resort, met enorm vriendelijke uitbaters. Een jong enthousiast koppel dat ons veel uitleg geeft over wat er te doen is. Wij lenen een fiets en trekken er een dag op uit om de tempels te bezoeken. Wij leren een Frans koppel kennen dat Sri Lanka rondreist samen met hun 11 maanden oude dochter. Niet evident, maar de kleine meid vind het alvast fantastisch. 

Tip: een groot deel van de tempels in de oude stad zijn betalend, die zul je waarschijnlijk eerst tegenkomen. Maar als je wat verder fietst, zijn er genoeg tempels die gelijkaardig zijn en bovendien gratis! 

Op naar Sigirya, een nieuwe plaats om te ontdekken! Wij twijfelen nog tussen Dambulla en Sigirya als uitvalsbasis, maar kiezen toch voor de tweede optie omdat dit midden in de jungle ligt. Na anderhalf uur rijden, stappen wij eerst uit in Dambulla. Wij onderhandelen met een TukTuk chauffeur om ons hier rond te rijden en vervolgens af te zetten in Sigirya, dat maar een kwartier verder ligt. Wij bezoeken de eeuwenoude uitgehakte grotten met de slapende Boeddha. Onze bagage laten wij achter in de TukTuk. De chauffeur zegt dat hij beneden zal wachten. Hij gokt dat dit bezoek anderhalf uur in beslag neemt. Na een klein uur zijn wij natuurlijk alweer beneden, maar onze groene TukTuk, met nummerplaat GE850, is met de noorderzon verdwenen (hartkloppingen, vapeurs, …). Na een half uur op onze nagels bijten en ijsberen tussen de Boeddhabeelden, verschijnt onze TukTuk dan toch tussen de bomen. Hij was even gaan eten en andere mensen gaan vervoeren, slimme kerel. Wij komen aan in Jaana Guest, tot nu toe al onze favoriete verblijfplaats, midden in de groene natuur. WAUW! Wederom een enorm vriendelijke familie die ons met open armen ontvangt. De dochter van 12 jaar spreekt al beter Engels dan de gemiddelde Sri Lankaan. Ze vertelt ons dat wij na 19u, ja dan is de zon hier al onder, niet alleen op de straten mogen wandelen. Waarom niet?? ‘Wilde olifanten kunnen wel eens naar ons dorp komen als het donker is op zoek naar eten’. Oké boodschap begrepen. Op verkenning naar het stadje zal dus weer met de … TukTuk zijn. Verkleinwoorden zijn hier wel van toepassing want het stadje is slechts een straatje van 50 meter groot. Heel pittoresk en gezellig!

Sigirya is bekend om zijn Lion’s rock. Dit is een paleis in de vorm van een leeuw, op de top van een berg. Een ticket is vrij prijzig en kost €30, maar er is een alternatief. Van andere backpackers komen wij te weten dat er nét naast nog een tweede rots is die wij kunnen beklimmen en maar €5 kost: de Pidangurala. De wandeling is zelfs pittiger en je kijkt uit op Sri Lanka en natuurlijk de befaamde Lion’s rock! De moeite waard met een adembenemend uitzicht.

In de namiddag trekken wij met andere backpackers op safari, op zoek naar wilde olifanten. De jeep brengt ons naar Kaudulla National park. Wij zien meer dan 100 wilde olifanten, de ene al wat agressiever dan de andere. Wij komen ook nog pelikanen, pauwen, apen en andere vogels tegen. Helaas nog geen krokodil of slang gespot.

Tip: Doen! De leukste activiteit die wij al hebben gedaan hier. 

Wij zetten onze reis verder naar Kandy omdat dit het startpunt is van een van de mooiste treinritten van de wereld, namelijk naar Ella. Kandy ligt centraal en hoger in de bergen. Het is een grote, maar aangename stad. Wij bezoeken de Temple of the holy tooth, wij zijn toeschouwer van een traditionele dansshow, wij shoppen wij in de winkelstraten en drinken échte Sri Lankan koffie. Een leuke dag dus, die wij uiteindelijk afsluiten met zelf koken in het Amrita guesthouse en Xbox spelen met de eigenaar (Jakke dan toch). 

De noordelijke helft van Sri Lanka zit er op. Nu dwalen wij verder naar het zuiden. Wij starten met een TukTuk die ons helemaal tot in Nuwara Eliya brengt. Aansluitend kunnen wij DE trein te nemen naar Ella, volgens vele het hoogtepunt van een trip door Sri Lanka. Maar over deze dag meer in de volgende post.